fluctueren - Werkwoord
1. (inerg) onregelmatig variëren (binnen bepaalde grenzen), schommelen
♢ De rente fluctueert dagelijks.
♢ Het werknemersaantal heeft in de loop der tijd gefluctueerd tussen 13 en 20 personen.
Woordherkomst
afgeleid van het Franse fluctuer (met het achtervoegsel -eren)
Gepubliceerd op 14-11-2017
fluctueren
betekenis & definitie