Gepubliceerd op 14-11-2017

fluctueren

betekenis & definitie

fluctueren - Werkwoord
1. (inerg) onregelmatig variëren (binnen bepaalde grenzen), schommelen
De rente fluctueert dagelijks.
Het werknemersaantal heeft in de loop der tijd gefluctueerd tussen 13 en 20 personen.

Woordherkomst
afgeleid van het Franse fluctuer (met het achtervoegsel -eren)