Gepubliceerd op 14-11-2017

flipflop

betekenis & definitie

flipflop - Zelfstandignaamwoord
1. (elektronica) (digitale techniek) schakeling die op een signaal reageert door van de ene in de andere stand te springen, één van de meest elementaire digitale elektronische schakelingen
Besturingslogica, adresregisters. cyclusdecoders, klokpulsen, selecteeraansluitingen, gegevensverzamellijnen, statusvraag, drijvertrap, data-interface, conditionele flipflop, multiplexer, stapelwijzer verversingsteller, verversingsversterker. in- en uitvoerbuffers — dit ailes etst men vandaag op een eenvoudig siliciumoxyde () kristal.
2. (figuurlijk) opeens een opvatting huldigen die tegengesteld is aan de opvatting die tot dan toe gehuldigd werd
In Washington wordt er dan ook op gerekend dat de Amerikaanse president snel weer zal moeten overgaan tot waar hij het best in is: een nieuwe flipflop.
3. (schoeisel) sandaal bestaande uit een rubberen zool en twee bandjes over de voet die vanaf de zijkanten samenkomen tussen de grote teen en de teen ernaast
Iemand met flipflops en een joggingbroek zal je in Maastricht niet snel in een restaurant zien.

flipflop - Tussenwerpsel
1. om een omslag aan te geven
Vroeger vond ik spinazie stom, maar nu, flipflop, smul ik ervan.

Woordherkomst
[1] van het Engelse woord flip-flop, een klanknabootsing van de geluiden van de relais waarmee de schakeling oorspronkelijk werd gerealiseerd
[2], [[tussenwerpsel] van het Engelse woord flip-flop, overdrachtelijk gebruik [1]
[3] van het Engelse woord flip-flop, een klanknabootsing van het sloffende geluid waarmee lopen op dit schoeisel gepaard gaat

Synoniemen
[1] bistabiele multivibrator, meester-slaaf-element
[3] teenslipper

Verwante begrippen
[1] monostabiele multivibrator, astabiele multivibrator, schmitt-trigger