eigentijds - Bijvoeglijk naamwoord
1. behorend tot de periode waarin iets speelt, contemporain
2. behorend tot het heden
♢ Henk Bezemer was een eigentijdse uitvoering van captain Joshua Slocum, de Amerikaan die als eerste in een zelfgebouwd zeiljacht, de Spray, tussen 1895 en 1898 alleen de wereld rondde. Net als Slocum was Bezemer een zeiler die de basics van het zeilen tot in zijn vingertoppen beheerste; een bescheiden zeeman overtuigd van zijn eigen kunnen.
Woordherkomst
samenstelling van eigen en tijd met het achtervoegsel -s
Synoniemen
[2] actueel, hedendaags, modern
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: