Gepubliceerd op 13-11-2017

doos

betekenis & definitie

doos - Zelfstandignaamwoord
1. een veelal kartonnen balkvormig opslagmiddel
Wij deden de boeken in een kleine verhuisdoos.
2. (informeel), (dysfemisme) een vagina
3. (informeel), (pejoratief) (scheldwoord) een vrouw
4. (elektrotechniek) kunststof bakje waarin de verbindingen in een elektrische installatie tot stand worden gebracht
5. (informeel) toilet
ik ben op zoek naar de doos, kunt u me even helpen?

Woordherkomst
Van Middelnederlands "dose", vanaf midden 14e eeuw bekend. Waarschijnlijk van Latijns dosis, naar het spanen doosje waarin een medicijn verstrekt werd.

Uitdrukkingen en gezegden
♦ uit de oude doos
ouderwets, nostalgisch
♦ een sigaar uit eigen doos geven
iemand iets geven dat eigenlijk al van die persoon is
doos van Pandora
een bron van veel ellende die, eens in gang gezet, niet meer stopgezet kan worden

Verwante begrippen
bak, kist, koker, korf, krat, schrijn, urn, vat, zak