Gepubliceerd op 13-11-2017

doezelig

betekenis & definitie

doezelig - Bijvoeglijk naamwoord
1. licht slaperig
Na de maaltijd was ik doezelig.
Tijdens de saaie les in het warme lokaal was iedereen steeds doezeliger aan het worden.

Woordherkomst
afleiding Naamwoord van handeling doezelen met het achtervoegsel -ig