Wat is de betekenis van Doezelig?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

doezelig

doezelig - Bijvoeglijk naamwoord 1. licht slaperig Na de maaltijd was ik doezelig. Tijdens de saaie les in het warme lokaal was iedereen steeds doezeliger aan het worden. Woordherkomst afleiding Naamwoord van handeling doezelen met het...

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Doezelig

bn. bw., 1. slaperig, loom; dommelig, soezerig, suf; 2. overvloeiend, vaag, niet scherp begrensd : doezelige omtrekken.

2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

doezelig

I. bn. (vaag): -e omtrekken. II. bn. (slaperig, dommelig): er - uitzien, soezerig.

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

doezelig

('doezələch) bn. en bw. 1. vaag : in -e omtrekken. 2. dommelig, soezig, sufferig : hij zit daar te kijken.

2024-03-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Doezelig

bn. en bw., 1. slaperig, loom; dommelig, soezerig, suf; 2. vervloeiend, vaag, niet scherp begrensd: doezelige omtrekken.

2024-03-29
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Doezelig

Het begrip doezelig heeft 2 verschillende betekenissen: 1. doezelig - DOEZELIG, bn. (w. g.) zacht getint; niet scherp begrensd doezelige omtrekken. 2. doezelig - DOEZELIG, bn. bw. slaperig, loom; dommelig, soezerig, suf.