Gepubliceerd op 13-11-2017

doezelen

betekenis & definitie

doezelen - Werkwoord
1. (ov) een stof door middel van een doezelaar dun uitwrijven
Hij heeft voor dat experiment de kleurstof moeten doezelen.
2. (inerg) lichtjes slapen
Op zondag lig je meestal langer te doezelen.

Woordherkomst
Een frequentatieve vorm van het verouderde doezen (suffen, soezen)
afgeleid van doezel met het achtervoegsel -en

Synoniemen
[1] uitwrijven
[2] dommelen