dun - Bijvoeglijk naamwoord
1. van geringe dikte
♢ De jonge vrouw was nog heel dun.
2. heel vloeibaar
♢ De soep was veel te dun omdat er teveel water bij was gedaan.
3. van haar als er veel ruimte zit tussen de verschillende haren
♢ De man van middelbare leeftijd had rees dun haar, maar kaal was hij nog niet.
dun - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunnen
♢ Ik dun
2. gebiedende wijs van dunnen
♢ dun!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dunnen
♢ dun je?
Antoniemen
dik
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: