Gepubliceerd op 13-11-2017

dialect

betekenis & definitie

dialect - Zelfstandignaamwoord
1. (taalkunde) een taalvariëteit met onderscheidende grammaticale, fonologische en andere kenmerken
Ook het Surinaams-Nederlands is een dialect van het Nederlands.
2. een niet-standaard taalvariëteit
Het Nederlands kent verschillende dialecten.

Woordherkomst
afgeleid van het Griekse 'légein' (spreken) met het voorvoegsel dia-

Verwante begrippen
tongval