christelijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. te maken hebbend met het christendom en in het bijzonder het protestantisme, confessioneel, gelovig
♢ Dat is een heel christelijk land.
2. (informeel) fatsoenlijk, netjes
♢ Ik wil wel afspreken op een christelijke tijd.
3. normaal, redelijk
♢ Doe eens een beetje christelijk!
Woordherkomst
Afgeleid van christen met het achtervoegsel -lijk
Antoniemen
heidens
Verwante begrippen
christen
Gepubliceerd op 13-11-2017
christelijk
betekenis & definitie