Gepubliceerd op 13-11-2017

canvas

betekenis & definitie

canvas - Zelfstandignaamwoord
1. sterk linnen weefsel o.a. gebruikt om op te schilderen
Bij Sotheby’s in New York dook het doek na anderhalf jaar weer op. Het was onherkenbaar veranderd. Alle negentiende-eeuwse toevoegingen waren verdwenen: de lucht, het landschap én een fikse strook canvas. Daaronder was volgens Sotheby’s een paardenstudie van Peter Paul Rubens tevoorschijn gekomen, de leermeester van Van Dyck. Een onbekende koper had woensdagavond 5.075.000 dollar voor het schilderij over.
De rossige vrouw naast me in het vliegtuig op weg naar Nederland is zenuwachtig. Ze ritst haar canvas reistas open en weer dicht en checkt voortdurend haar mobiel. „Ik ga voor het eerst naar Europa”, verontschuldigt ze zich en stelt zich voor. Gretchen, uit North Carolina.

canvas - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canvassen
♢ Ik canvas
2. gebiedende wijs van canvassen
canvas!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van canvassen
canvas je?

Woordherkomst
overgenomen uit het Engels

Uitdrukkingen en gezegden
♦ tegen het canvas gaan
verslagen worden