Gepubliceerd op 10-11-2017

buitenleven

betekenis & definitie

buitenleven - Zelfstandignaamwoord
1. het leven buiten de stand in de natuur, meestal zo genoemd door de stadsbewoner die er voor zijn plezier vertoeft
Wij genoten tijdens onze vakantie van het rustige buitenleven in de bergen.
Boerstra houdt het erop dat met open raam slapen een overblijfsel is van de cultus die aan de natuur en het buitenleven een gunstig gezondheidseffect toeschrijft: „Een geloof van hygiënisten.”

Woordherkomst
samenstelling van buiten en leven

Synoniemen
landleven

Antoniemen
stadsleven