buitenleven - Zelfstandignaamwoord
1. het leven buiten de stand in de natuur, meestal zo genoemd door de stadsbewoner die er voor zijn plezier vertoeft
♢ Wij genoten tijdens onze vakantie van het rustige buitenleven in de bergen.
♢ Boerstra houdt het erop dat met open raam slapen een overblijfsel is van de cultus die aan de natuur en het buitenleven een gunstig gezondheidseffect toeschrijft: „Een geloof van hygiënisten.”
Woordherkomst
samenstelling van buiten en leven
Synoniemen
landleven
Antoniemen
stadsleven
Gepubliceerd op 10-11-2017
buitenleven
betekenis & definitie