breuk - Zelfstandignaamwoord
1. (wiskunde) de uitkomst (quotiënt) van een deling van twee of meer gehele getallen
♢ Irrationale getallen zoals pi zijn geen breuk en kunnen ook niet als breuk geschreven worden
2. een gebroken gedeelte van een object
♢ Je kon heel goed de randen van de breuk voelen.
Spreekwoorden
♦ zich een breuk lachen
heel erg lachen
Synoniemen
fractie, fractuur, hernia, schending, schennis, verbreking
[2] barst, scheur
Gepubliceerd op 10-11-2017
breuk
betekenis & definitie