Gepubliceerd op 19-10-2017

bouwdoos

betekenis & definitie

bouwdoos - Zelfstandignaamwoord
1. (speelgoed) verpakking met onderdelen waarmee gebouwen en andere constructies in het klein kunnen worden nagebouwd
2. verpakking met onderdelen om zelf een bepaald apparaat te bouwen
3. (scheldwoord) voor transseksueel, iemand de een geslachtsoperatie ook lichamelijk vrouw is geworden
4. (filmkunst) stel schermen dat er voor zorgt dat het licht van een studiolamp alleen op een bepaald deel van de set valt

Woordherkomst
[1], [2] samenstelling van bouw(werkwoord) en doos(zelfstandig naamwoord)
[3] eveneens samenstelling van bouw(werkwoord) en doos (scheldwoord voor vrouw)
[4] verbastering van het Engelse woord barn doors

Synoniemen
[2] bouwpakket