Gepubliceerd op 10-11-2017

boodschap

betekenis & definitie

boodschap - Zelfstandignaamwoord
1. overgebracht bericht
Hartverscheurend en zielsnijdend is ‘Vurdular Bizi’, vertaald als They Shot Us. Het nummer opent met een geluidsfragment van de vredesdemonstratie van 10 oktober 2015 in Ankara. De menigte zingt een vredelievende boodschap die wordt overstemd door explosies die 102 mensen het leven zouden kosten.
2. vooral mv. inkopen van met name levensmiddelen
In september begint Picnic met het gratis bezorgen van boodschappen. Slechts 1,5 procent van de levensmiddelen wordt nu online gekocht. Maar ook andere supermarkten werken aan hun bezorgbeleid.

boodschap - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
♢ Ik boodschap
2. gebiedende wijs van boodschappen
boodschap!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van boodschappen
boodschap je?

Woordherkomst
Afgeleid van bode met het achtervoegsel -schap.

Uitdrukkingen en gezegden
♦ De juiste boodschap

♦ Geen boodschap hebben aan
Niets te maken willen hebben met.
♦ Die kun je wel om een boodschap sturen
Die is bijdehand.
♦ Een kleine/grote boodschap doen
Op het toilet een plasje/hoopje doen

Verwante begrippen
[1] bericht, bode, mededeling, [2] koopwaar