besmet - Bijvoeglijk naamwoord
1.
besmet - Deelwoord
1. voltooid deelwoord van besmetten
1. vormt de voltooide tijden
♢ Een chirurg heeft enkele tientallen patiënten besmet met hepatitis B.
2. vormt de lijdende vorm
♢ Niet iedereen die besmet wordt met de bacterie, wordt daadwerkelijk ziek.
3. vormt de onpersoonlijke lijdende vorm
♢ De kans dat er meer mensen worden besmet is erg klein.
4. vormt een ergatieve constructie
♢ Je kunt besmet raken door vlees rauw of onvoldoende verhit te eten.
5. attributief gebruikt
♢ De met H1N1 besmette studenten kregen te horen dat ze beter maar thuis konden blijven, omdat ze anders iedereen zouden aansteken.
6. als naamwoordelijk deel van het gezegde gebruikt
♢ Hij is besmet met hiv.
besmet - Werkwoord
1. enkelvoud tegenwoordige tijd van besmetten
2. gebiedenwijs van besmetten
Synoniemen
geïnfecteerd
Antoniemen
onbesmet
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: