beleggen - Werkwoord
1. (ov) geld steken in een naar verwachting winstgevende onderneming of in waardepapieren
♢ Hij had al zijn spaargeld belegd in een teakkwekerij maar die was minder winstgevend als hij hoopte.
2. (ov) (scheepvaart) een scheepstouw vastmaken, vastsjorren
3. (ov) het toevoegen van (boter en) beleg aan een snee brood, zodat deze een boterham wordt (bedekken door er iets op te leggen)
♢ Nu we wat meer geld verdienen willen we onze boterham met wat meer beleggen dan alleen maar tevredenheid.
4. bijeenroepen, houden
♢ Ongeveer eens in de twee maanden wordt een vergadering belegd
beleggen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord beleg
2. de actie van het beleg op een boterham doen
♢ Het beleggen van de boterhammen liet hij aan zijn moeder over.
Woordherkomst
afgeleid van leggen met het voorvoegsel be-
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: