alpaca - Zelfstandignaamwoord
1. (zoogdieren) Vicugna pacos; een kameelachtig dier uit Zuid-Amerika
♢ In het Discovery Channel-programma Dirty Jobs werd er een uitzending gewijd aan de wol van de alpaca.
alpaca - Zelfstandignaamwoord
1. licht weefsel, gemaakt uit de wol van alpaca's
♢ De kledingwinkel verkoopt truien in alpaca.
2. (metallurgie) een zilverkleurige metaallegering met als voornaamste bestanddelen koper, nikkel en zink
♢ Modelspoorbanen bestaan vaak uit alpaca omdat dit metaal goed bestand is tegen roesten, wat de productie van vonken beperkt.
alpaca - Bijvoeglijk naamwoord
1. gemaakt van de de metaallegering alpaca
♢ Ik heb thuis een set van alpaca kopjes staan.
Woordherkomst
(f): Ontleend aan het Spaanse #Spaans|alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»)
(n):
*[1] Afgekort uit alpacawol.
*[2] Eigenlijk de Duitse merknaam "Alpaka". Dit merk, met als logo een alpaca, commercialiseerde als één van de eerste de legering nikkelzilver.
Synoniemen
[2] nikkelzilver
argentaan, armeluiszilver, Berlijns zilver, gerozilver, hotelzilver, maillechort, nieuwzilver, nikkelzilver
Gepubliceerd op 31-10-2017
alpaca
betekenis & definitie