Gepubliceerd op 31-10-2017

alpaca

betekenis & definitie

alpaca - Zelfstandignaamwoord
1. (zoogdieren) Vicugna pacos; een kameelachtig dier uit Zuid-Amerika
In het Discovery Channel-programma Dirty Jobs werd er een uitzending gewijd aan de wol van de alpaca.

alpaca - Zelfstandignaamwoord
1. licht weefsel, gemaakt uit de wol van alpaca's
De kledingwinkel verkoopt truien in alpaca.
2. (metallurgie) een zilverkleurige metaallegering met als voornaamste bestanddelen koper, nikkel en zink
Modelspoorbanen bestaan vaak uit alpaca omdat dit metaal goed bestand is tegen roesten, wat de productie van vonken beperkt.

alpaca - Bijvoeglijk naamwoord
1. gemaakt van de de metaallegering alpaca
Ik heb thuis een set van alpaca kopjes staan.

Woordherkomst
(f): Ontleend aan het Spaanse #Spaans|alpaca, dat zelf overgenomen is van het Quechua allpaqa (een afleiding van paqu, «geelrood»)
(n):
*[1] Afgekort uit alpacawol.
*[2] Eigenlijk de Duitse merknaam "Alpaka". Dit merk, met als logo een alpaca, commercialiseerde als één van de eerste de legering nikkelzilver.

Synoniemen
[2] nikkelzilver
argentaan, armeluiszilver, Berlijns zilver, gerozilver, hotelzilver, maillechort, nieuwzilver, nikkelzilver