afzondering - Zelfstandignaamwoord
* het afzonderen; het vrijwillig of (nood-)gedwongen verbreken, of verstoken zijn van contacten/verbindingen zoals bij:
2. (geologie) een bestaan in een geïsoleerd leefgebied
♢ Er zijn in Zuid-Amerika nog altijd stammen die in grote afzondering leven.
3. (veeteelt) het uit elkaar houden van dieren
♢ De afzondering werd niet goed gehandhaafd waardoor de twee dieren snel weer met elkaar konden vechten.
4. (psychologie), (juridisch), (medisch)een gedwongen verblijf in eenzaamheid vanwege gedragsproblemen, besmettingsgevaar enz.
♢ Hij moest vanwege zijn gedragsstoornis jarenlang in afzondering leven.
5. (sociologie)het beperkt raken van contact door lichamelijke of geestelijke gebreken, voorspoed of financiële tegenslag, familieomstandigheden enz.
♢ Zij leeft in afzondering nu de familie niets meer met haar te maken wil hebben.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van afzonderen met het achtervoegsel -ing.
Synoniemen
afscheiding, isolering, isolatie
Antoniemen
contact, communicatie, verbinding, menging, nivellering, bijeenkomst, samenzijn, samenvoeging, doorstroming
Verwante begrippen
afscherming, quarantaine, separatie, apartheid, onderscheiding, buitensluiting, uitsluiting, opsluiting, afsluiting, excommunicatie, uitbanning, eenzaamheid, hechtenis, gevangenis, isoleercel, grens, afrastering, blokkade, boycot, eiland
Gepubliceerd op 31-10-2017
afzondering
betekenis & definitie