afspoelen - Werkwoord
1. (ov) een opgewonden draad of band van een klos afwentelen
♢ Ik heb het hele garen afgespoeld en opnieuw opgewonden.
2. (ov) iets oppervlakkig reinigen door het onder stromend water te houden
♢ Ik heb de kopjes even afgespoeld.
3. ergatief ~ van door stromend water van zijn plek gehaald worden
♢ Ik had dat niet opgeborgen en nu is het van het dek afgespoeld.
Woordherkomst
samenstelling van af(bijwoord) en spoelen(werkwoord)
Gepubliceerd op 31-10-2017
afspoelen
betekenis & definitie