afsluitend - Deelwoord
1. onvoltooid deelwoord van afsluiten
1. attributief gebruikt
♢ De renner kwam bij de afsluitende klim in het rondje ten val.
♢ Het geheel wordt bedekt met een afsluitend dekseltje van glas.
2. bijwoordelijk gebruikt
♢ Afsluitend werd nog genoten van een heerlijke maaltijd.
♢ Afsluitend zou ik willen zeggen dat ik vandaag genoten heb.
Gepubliceerd op 31-10-2017
afsluitend
betekenis & definitie