afscheiding - Zelfstandignaamwoord
1. wat afgescheiden wordt, wat uiteen gaat
♢ De afscheiding van melk bij de moeder hield op toen het jong gespeend werd.
2. datgene wat zaken scheidt
♢ Ze brachten een afscheiding aan tussen de twee delen van de weide door middel van een hek.
3. het uiteengaan van twee organisaties of staten
♢ De spanningen in het koninkrijk van Willem I leidden tot de afscheiding van België.
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van afscheiden met het achtervoegsel -ing
Gepubliceerd op 31-10-2017
afscheiding
betekenis & definitie