aanslaan - Werkwoord
(scheidbaar)
1. even tegen iets slaan
2. op militaire wijze groeten
♢ De jonge soldaat moest bij iedere meerdere die hij tegenkwam de hand tegen de klep van zijn pet aanslaan.
3. in beslag nemen
4. gewaardeerd worden
♢ Het nieuwe product sloeg goed aan er werden direkt enorme aantallen verkocht.
5. aanplakken
6. ten verkoop bieden
7. waarschuwend blaffen
♢ De grote boerderijhond sloeg aan toe we het erf opkwamen.
8. beginnen te lopen
♢ Na vele startpogingen sloeg de motor eindelijk aan.
9. (van een kogel)de grond raken
10. op een toets slaan
♢ Toe we de toetsen van de oude piano aansloegen kwamen er valse tonen uit.
11. beslagen worden
12. (juridisch) (financieel) belasten, belasting heffen
♢ Toen de Nederlandse regering rijke Nederlanders aansloeg met hoge vermogensbelastingen zijn de rijksten naar België gevlucht en leven daar nu verder als Nederbelg.
13. wortel schieten
♢ Het duurde lang voordat de kiemen van de plantjes aansloegen
Woordherkomst
samenstelling van aan en slaan
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: