aaneenbinden - Werkwoord
1. (ov) met touw of koord bundelen
♢ Hij had de schoenen paarsgewijs met de veters aaneengebonden.
2. (refl) aan elkaar vastbinden (ook fig.)
♢ Momenteel is er een klein groepje landen dat zich nauw aaneenbindt.
Woordherkomst
samenstelling van aaneen en binden
Verwante begrippen
aaneenrijgen, koppelen, samenbinden, verbinden
Gepubliceerd op 31-10-2017
aaneenbinden
betekenis & definitie