Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

Gepubliceerd op 27-03-2017

tandem

betekenis & definitie

tandem: fiets voor twee achter elkaar zittende renners. Was vanaf de pionierstijd van de wielersport een vast onderdeel van het baanwielrennen, maar deze discipline stierf langzaam uit en is nu hoofdzakelijk nog in de wielersport voor slechtzienden terug te vinden. Het bekendste tandemduo waren de Franse olympische en wereldkampioenen Daniel Morelon en Pierre Trentin. 'Tandem' wordt ook gebruikt om twee ploeggenoten aan te duiden, meestal een kopman-sprinter en de ploeggenoot die voor hem de sprint aantrekt. Ze rijden met andere woorden enorm dicht op elkaars wiel en steeds in dezelfde volgorde naar de streep. Voorbeeld van zo'n tandem is rassprinter Mark Cavendish met Mark Renshaw. In de Tour van 2009 won de 'Manx Express' niet minder dan zes ritten met zijn locomotief en tandem. Een ander voorbeeld is de tandem Tom Boonen-Allan Davis ('Alby'); loodsen.