Westfries woordenboek

Jan Pannekeet (1984)

Gepubliceerd op 20-04-2020

meist

betekenis & definitie

znw. ’t. Het meest(e). zegsw. ’t meist valt naast je, laconieke opmerking in de zin van: de meeste regen valt naast je, werk dus maar door.

Weer (deer) je ’t meist van hewwe te zèggen, kom je ’t dichtst(e) bai te leggen, je zult nog eens trouwen met degene op wie je nu zoveel hebt aan te merken. Terwille van het rijm is in deze zegsw. een concessie gedaan aan de wfr. woordschikking, die eig. moet zijn: weer je ’t meist van te zèggen hewwe.