Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Raders (Renier Fredrick baron van)

betekenis & definitie

geb. te Doesburg 22 Oct. 1794, overl. te 's Gravenh. 14 Nov. 1868, trad op elfjarigen leeftijd als stuurmansleerling in 's lands dienst; kort daarna bij de landmacht overgeplaatst, werd hij naar St. Martin gedetacheerd en op 24 April 1810 aangesteld tot 2den luit. bij het 8ste bat.

Jagers aldaar. Krijgsgevangen gemaakt bleef hij tot Dec. 1813 in Engeland, keerde daarna naar Nederland terug, werd in 1814 tot 1sten luit., in hetzelfde jaar tot kapitein bij het 11de bat. Jagers bevorderd en trok als zoodanig met het overwinnend leger mede naar Frankrijk. InNov. 1815 naar Curaçao vertrokken werd hij achtereenvolgens aangesteld, in Sept. 1821 tot kapiteinadjudant van den Gouverneur van Curaçao, in Juni 1826 tot Majoor, in Maart 1828 tot kommandant der troepen op Curaçao, in Jan. 1836 tot gezaghebber a.i. en in Dec. d.a.v. tot gezaghebber effectief van Curaçao en onderhoorige eilanden. Hier ijverde hij in het bijzonder voor de verbetering van den landbouw, waartoe hij ook nieuwe cultuurplanten invoerde. Als een bewijs van 's Konings goedkeuring van zijn ijverige pogingen tot verbetering van den toestand der eilanden, werd hem bij K.B. van 10 Dec. 1843 no. 66 de titulaire rang van Kolonel toegekend. Bij K.B. van 21 April 1845 no. 38 tot Gouverneur van Suriname benoemd, onderscheidde hij zich ook daar als een bekwaam en voortvarend bewindsman. Genoemd mogen worden zijne pogingen om bij den vrijen inboorling den afkeer van den landbouwarbeid te overwinnen. Onder zijn bestuur werd bij Publ. van 6 Mei 1851 het nieuwe slavenreglement afgekondigd, dat eenige verbetering in het lot der slaven bracht.

Ook de afkondiging van het K.B. waarbij de handel en scheepvaart op de kolonie voor alle volken werden opgengesteld (zie HANDEL EN SCHEEPVAART, blz. 347) had onder zijn bestuur plaats. Verwikkelingen tusschen de Oostenrijksche en de Nederlandsche regeering over den publieken verkoop in Suriname van het Oostenrijksche schip Venezia als onbeheerd, omdat de kapitein en eenige matrozen aan de gele koorts waren overleden en de overige bemanning het schip verlaten had, warren aanleiding dat bij K.B. van 29 Dec. 1851 no. 1 aan Van Raders ongevraagd eervol ontslag werd verleend (zie over deze zaak Van Raders' memorie aan den Koning, ingediend den 3en Juli 1851, met bijlagen, 's Gravenh. 1852/53).

In het moederland teruggekeerd bleef hij zijne aandacht aan de kolonie wijden, waarvan zijne vele geschriften o.m. over Europeesche kolonisatie en over de afschaffing der slavernij getuigen. Hij maakte ook deel uit van de staatscommissie bij K.B. van 29 Nov. 1853 no. 66 benoemd tot het voorstellen van maatregelen ten aanzien van de slaven in de Nederlandsche koloniën. Zie ook J.H.J. Hamelberg, Curaçao. Het bestuur van Gouverneur van Raders, in verband met de toekomst dier kolonie. (Vragen van den dag, Jaarg 1896).