netvleugeligen, eene orde van insecten, waartoe o.a. de mierenleeuwen behooren. Zij hebben bijtende, goed ontwikkelde monddeelen, borstelvormige, geknopte of min of meer knodsvormige sprieten, vier weinig in grootte verschillende, vliezige, netvormig geaderde vleugels.
De gedaanteverwisseling is volkomen, de larven leven meestal op het land en vervaardigen geene woningen. De thans met recht afgescheidene groepen der ODONATA en TRICHOPTERA werden vroeger algemeen tot de Neuroptera gebracht.Tot deze orde rekent men in de eerste plaats de familie der mierenleeuwen of MYRMELEONTIDEN, de eenige, die meer algemeen bekend is. Zij hebben veel overeenkomst met de tot de groep der Odonata behoorende waternimfen, maar zijn
van de laatsten o.a. onderscheiden door hunne volkomen gedaanteverwisseling en door langere knodsvormige, van een knopje voorziene sprieten. De naam mierenleeuw heeft meer betrekking op de larve dan op het volkomen insect; deze larven vervaardigen n.l. op drooge plaatsen trechtervormige kuilen in den grond, op den bodem waarvan zij, geheel bedekt, loeren op insekten, vooral mieren en in de tropische gewesten vooral op termieten. Vallen deze in den kuil, dan worden zij door de larven met de groote boven den grond uitstekende kaken gegrepen en uitgezogen. De kaken dezer larven zijn zoogenaamde zuigkaken, wier met eene opening voorziene toppen in het slachtoffer dringen en zoo de prooi uitzuigen. In Suriname komen verschillende soorten voor; het volkomen insect wordt 's avonds veelal door kunstlicht aangetrokken; overdag zitten zij gezellig in aantal bij elkander met toegeslagen vleugels evenals dagvlinders.
Verwant zijn de meer gedrongen gebouwde ASCALAPHIDEN, die veel langere, geknopte sprieten bezitten. De larven van denzelfden vorm als die der mierenleeuwen, leven tusschen het gras en maken geen trechtervormige kuilen.
Nog behooren tot deze groep de soms zeer groote soorten van het geslacht CORYDALUS, waarvan er verscheidene in Suriname worden gevonden. Merkwaardig zijn bij deze dieren de buitengewoon verlengde bovenkaken der mannetjes. De larven leven in water.
H.J.V.