In Suriname voorkomende slang tot de subfamilie der COLUBRINAE behoorende; bovenzijde groen of olijfkleurig, onderzijde geelachtig gekleurd. De schubben op de rugzijde dikwijls met zwarte randen, waardoor eene onregelmatige teekening ontstaat; de buikschubben met groote, onregelmatige zwarte vlekken.
Een lichte band, met donker afgezet, van den mondhoek schuin naar boven tot achter het oog verloopend. Een donkere streep langs de zijden van den staart. Schlegel vond in de maag van een volwassen exemplaar overblijfselen van een kikvorsch. Deze slang kan eene lengte van 6 à 8 d.M. bereiken.