Jaarlijks wordt voor een vrij groote waarde aan glazen kralen in Suriname ingevoerd, die door de Boschnegerinnen en de Indiaansche vrouwen (zie BENEDENL. INDIANEN en BOVENL.
INDIANEN) gebruikt worden ter vervaardiging van snoeren voor hals, armen en enkels. Bij de meer beschaafde negerinnen geraken de kralen in onbruik. In vroeger jaren onderscheidde men verscheidene soorten, zooals fowroe fattoe, krarin, pipa-tiki, seekrara, gongosa-man, enz. (Zie Pater F.H. Rikken, Ma Kankantri, feuilleton in De Surinamer, 1906-1907).