Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Gepubliceerd op 25-04-2022

Genipa americana

betekenis & definitie

L. Fam.

Rubiaceae. Tapoeripa, KAR. en N.E. Boom met witte, zeer welriekende, jasmijnachtige bloemen. De vrucht heeft de grootte van een kippenei en bevat eenwit, sappig vleesch met kernen. De vrucht wordt niet gegeten. Het waterheldere vocht uit de vrucht wordt op de huid zwart, en dit kan niet weggewasschen of weggewreven worden. Het wordt dagelijks flauwer en verdwijnt in zeven dagen. Bij hun feesten of wanneer ze vermoeid zijn beschilderen de Indianen, vooral de Karaiben, zich met dit sap. De Boschnegers doen dit ten teeken van rouw. Hartsinck, II, 913 zegt van de slaven: ‘Voorts beschilderen zij hun Aangezicht en halve Lijf met Laan, een blaauwachtige Verwe, die negen Dagen stand houdt tegens de heete zonnestraalen en het steeken van Ongedierte.’ Het hout is wit en taai en dient soms om er riemen van te maken; ook voor spade- en schopstelen.