eene orde der duizenddpooten (N.E. doesoenbé of loesoenbé; AROW. bajaboe). Zij omvat de eigenlijke duizendpooten, die zich onderscheiden door een platgedrukt lichaam met slechts één paar pooten aan elken lichaamsring. Zij leven op donkere plaatsen en voeden zich met levende dieren, die zij eerst vergiftigen met hun in een klauw eindigend tweede kaakpooten-paar, welke met een gifklier in verband staat.
De verwondingen, door de groote tropische geel- of olijfbruine soorten van het geslacht Scolopendra teweeggebracht, zijn uiterst pijnlijk en kunnen ook bij den mensch gevaarlijke gevolgen hebben. In Suriname vindt men er die tot 20 c.M. lang worden. Ook de fraai lichtende en uiterst platte duizendpoot, waarvan melding wordt gemaakt in het verslag van de Saramacca- en de Corantijn-expeditie, zal wel tot deze groep behooren en verwant zijn aan de Geophilus-soorten, die in Europa een phosphoresceerend vermogen bezitten.H.J.V.