Man overboord manoeuvres - i. Met een zeilboot. Roep ‘Zwem!’ en gooi reddingboei naast de drenkeling.
Gijp, tenzij de boot voor-de-wind vaart of deze manoeuvre gevaarlijk is. Oploeven en de boot naast de drenkeling in-dewind tot stilstand brengen. Er zijn verschillende mogelijkheden: a. Met halve wind zeilend, b. Aan de-wind (direct overstag gaan is korter, maar dan schiet de boot de drenkeling voorbij, c. Voorde-wind varend.
2. Met een speedboat. De boot zo snel mogelijk bovenwinds van de drenkeling brengen en daar afstoppen. De drenkeling over de zijkant van de boot. binnenhalen; lukt dat niet, dan met afgezette motor over de spiegel.
3.Met een groot jacht op groot water, a. Gooi reddingboei, roep ‘Zwem!’ b. Laat een man de drenkeling onafgebroken in het oog houden, c. Manoeuvreer zodanig dat het jacht aan loef van de drenkeling gestopt komt te liggen; de wind blaast het naar hem toe en geeft hem wat beschutting, d. Zorg dat de draaiende schroeven niet in de buurt van de drenkeling komen. Nooit achteruit naar hem toe varen! Meeste schroeven draaien ook in vrijloop; daarom bij drenkeling zo mogelijk motor stoppen, e. Zorg hulpmiddelen bij de hand te hebben om drenkeling op hoog dek te kunnen halen: zwemtrapje, reddingvlot, lijn met lussen erin geknoopt e.d. f. Vooral bij duisternis en slecht zicht is het van vitaal belang dat vanaf ‘Man overboord!’ het gegist bestek zo exact mogelijk wordt bijgehouden. Koersen corrigeren voor drift — die langzaam varend relatief groot is maar niet voor stroom, want jacht en drenkeling worden evenveel door de stroom verzet. Zonodig af en toe motor stoppen en luisteren. → Holmeslicht.
