Log - instrument om de door het water afgelegde weg, de verheid te meten. Deze afstand, gedeeld door de daarvoor benodigde tijd, geeft de snelheid.
Op zee wordt de snelheid bijna altijd in knopen gegeven; op de binnenwateren vaak in km/u.
1. De handlog wordt op schepen praktisch niet meer gebruikt. Hij bestaat uit een op een haspel gerolde loglijn en een logplankje. Op de lijn zijn op bepaalde afstanden leertjes tussen de tieren geknoopt. Het logplankje heeft de vorm van een cirkelsegment; de ronde zijde is met wat lood verzwaard, zodat het rechtstandig in het water drijft. Het is met een spruit aan de loglijn verbonden. Om te loggen wordt het logplankje over boord gezet; door zijn weerstand trekt het de loglijn van de haspel af.
Terwijl de lijn uitloopt passeert het eerste leertje. Dan wordt de zandloper met een looptijd van 1/2 of 1 minuut omgedraaid. Wanneer de zandloper leeg is, wordt de uitlopende loglijn gestopt. De tussen de tieren geknoopte leertjes zijn op zodanige afstand van elkaar aangebracht, dat het gepasseerde aantal knopen overeenkomt met de snelheid van het schip in zeemijlen per uur. Daarom wordt een zeemijl per uur van oudsher een knoop genoemd.
2.De patentlog bestaat uit een logvin, een loglijn en een telwerk, het logklokje. De logvin sleept achter het schip door het water; door de snelheid van het schip en de schroefvormige vinnen gaat hij ronddraaien. Deze omwentelingen worden door de loglijn overgebracht op het logklokje, dat ze telt en omzet in zeemijlen. Om een regelmatige draaiing te bevorderen is tussen lijn en telwerk een vliegwiel aangebracht.
3.De sleeplog heeft een logvin met ingebouwd telwerk. Daardoor worden onnauwkeurigheden in de overbrenging ten gevolge van de weerstand van de loglijn voorkomen. Nadeel is echter dat hij voor elke aflezing ingehaald moet worden.
4.Waterdruk-loggen werken meestal met een pitotbuis, die de drukverandering ten gevolge van het langsstromende water meet en de druk op een klokje uitdrukt in knopen of km/u.
5.Bij de Surnlog is vlak onder of vlak achter de romp een kleine logvin aangebracht. Via een flexibele kabel worden de omdraaiingen van de vin overgebracht op een logklokje, waarop zowel de verheid, als de snelheid kunnen worden afgelezen.
6.Bij de elektronische log wordt de rotatie van de tegen de romp gebouwde logvin elektronisch overgebracht naar het logklokje.
7.De handlog wordt alleen nog als curiosum gebruikt. De Patent- en sleeplog hebben het nadeel van de lange sleeplijn, die bij overstag gaan moeilijkheden kan geven en bij achteruitslaan eerst ingehaald moet worden; bij langzame vaart zakt de vin omlaag en bij grote snelheid springt hij uit het water, waardoor hij onnauwkeurig meet. Logvinnen en pitotbuizen moeten volkomen schoon gehouden worden en mogen niet geschilderd worden; in warm zeewater is aangroei moeilijk te voorkomen.