Kimkielen - I. Twee aangezette kielen die op of bij de kim gemonteerd zijn. Bij overhangen glijdt een boot met middenkiel vaak dwars weg omdat deze kiel bijna boven water komt.
Een boot met kimkielen heeft hier geen last van omdat er altijd een kiel in het water is. Het laterale oppervlak van elk van de kimkielen is minder groot dan het bij een enkele kiel zou zijn, om het natte oppervlak en daarmee de wrijvingsweerstand van de boot zo klein mogelijk te houden. Kimkielen kunnen net als zijzwaarden, ten opzichte van de scheepsas een paar graden binnenwaarts geplaatst worden. Zij geven bij recht vooruit varen een zekere lift. Bij een rechtop liggende boot werken de kimkielen elkaar tegen, maar bij flink overhellend schip, als alleen de lijkiel het verlijeren tegengaat, kan een goed gevormde boot vrijwel recht door het water gaan.
2.Haaks op de kimmen aangebrachte smalle langsscheepse platen om het slingeren in zeegang te dempen. Op een jacht van 15 m lengte zijn ze ongeveer 4 m lang en 0,20 m breed. Ze moeten zó worden aan ge bracht dat de weerstand zo weinig mogelijk toeneemt. Een goed gevormde doos- of plaatkiel werkt eveneens slingerdempend, → Stabilisatievinnen, → Steunzeil.
