Katten - 1. Het met de katlijn ophijsen van de halshoek van een grootzeil met losse broek. Zeilende binnenschepen zoals tjalken, konden door katten en geien hun zeiloppervlak snel verkleinen zonder het zeil te strijken.
Dit was vooral bij het vaartminderen voor bruggen e.d. nodig.
2. → Anker, gekat.