Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 13-08-2019

Padvindersbeweging

betekenis & definitie

De stichter der padvindersorganisatie (in het Engels Boy Scouts genoemd) is de Engelse generaal Baden-Powell, die in den Zuid-Afrikaansen oorlog een rol heeft gespeeld bij de verdediging van Mafeking. Reeds vóór dien was hij tot de mening gekomen, dat de gewone opleiding der soldaten in vredestijd niet voldoende was voor den dienst te velde en in 1893 ontwierp hij een methode, die hij in 1897 nog verbeterde, om daarin verandering te brengen en, naast het aankweken van behendigheid, vooral de karaktervorming op den voorgrond te plaatsen.

In 1899/1900 had hij met een corps jongelingen uit Mafeking bij het verrichten van algemene diensten te velde tijdens den Transvaal-oor'log veel succes.Na den oorlog zette Baden-Powell het werk voort, nu niet meer met militaire bedoelingen, maar als practisch hulpmiddel bij de opvoeding, zodat het als aanvulling van de gezins- en schoolopvoeding kan worden beschouwd. Het heeft ten doel: „het vervangen van het Ik door het Dienen.” (Baden Powell).

Deze padvinderij in haar tegenwoordigen vorm dateert van 1908, zij verspreidde zich snel over Engeland en vele andere landen van Europa. In den Wereld-oorlog hebben de Engelse boy-scouts belangrijke diensten bewezen, zowel in Engeland als op het oorlogsterrein. Zozeer had deze beweging zelfs ook in andere landen opgang gemaakt, dat reeds in den zomer 1920 te Londen een internationale bijeenkomst werd gehouden, die, naar de vergaderingen der Noord-Amerikaanse Indianen, Jamboree genoemd werd. Dergelijke samenkomsten hebben thans regelmatig plaats; laatstelijk nog in 1937 in ons land bij Vogelenzang.

De eerste padvindersgroep in Nederland werd in 1910 opgericht, in 1911 bestonden er reeds twee bonden, de Nederlandse Padvindersbond en de Nederlandse Padvindersorganisatie, die in 1915 zijn saamgesmolten door bemiddeling van Prins Hendrik.

De padvindersbeweging omvat de jongens van 8—25 jaar, onderscheiden in welpen (8 —12), verkenners (12—17) en voortrekkers (17—25). Bij de twee eerstgenoemde groepen bestaan verschillende klassen, n.l. voor de welpen ie en 2e ster, voor de verkenners 3e, 2e,en ie klasse en kroonverkenner, terwijl alle groepen bijzondere vaardigheidsinsignes kunnen halen.

Iedere padvinder moet bij zijn toetreden tot de organisatie plechtig de padvindersbelofte afleggen, waarin hij o.a. belooft de padvinderswet te gehoorzamen.

De padvinders dragen bepaalde uniformen, welke in de verschillende landen enigszins uiteenlopen.

De indeling der padvindersorganisatie na 1937 in Nederland, is als volgt: Aan het hoofd staat de Nationale Padvindersraad, bestaande uit 7 leden, waarvan de leiding rechtens aan Prins Bernhard als Koninklijk Commissaris toekomt. In dezen Raad zijn de drie hoofdbewegingen vertegenwoordigd, n.l. de Nederlandse Padvinders Vereniging (N.P.V.), De katholieke Verkenners (K.V.) en de Padvindersvereniging Nederland (P.V.N.). Aan het hoofd van deze drie groepen staan de Hoofdcommissarissen. Onafhankelijk van elkaar is voor ieder dezer groepen het land in districten verdeeld onder leiding van Districtscommissarissen; de districten weer in verschillende plaatselijke afdelingen en groepen, welke ieder bestuurd worden door een groepscomité. Binnen deze plaatselijke groepen vormen de welpen, bestaande uit nesten (7 jongens), een onderafdeling; evenzo de verkenners, bestaande uit 4 patrouilles (eveneens 7 jongens) en de voortrekkers, die in ploegen verdeeld zijn. De leiders der verkenners worden hopman en vaandrig genoemd.

Ook onder de meisjes heeft de padvinderij zich ontwikkeld. In Januari 1916 werd „Het Nederlandse Meisjesgilde” opgericht, welke naam in 1934 in „Het Nederlandse Padvindstersgilde” veranderd werd.