Een loopgraaf is een ingraving voor infanterie, welke zich daarin onttrekt aan de vijandelijke waarneming en daar, zelf onzichtbaar, des te beter den vijand onder vuur kan nemen. In de oorlogen vóór 1914 kwamen deze loopgraven bijna alleen in den vestingoorlog voor en trachtte men op deze wijze de wallen der belegerde plaats ongezien te naderen.
Deze maakte, om de belegeraars op een afstand te houden, tegen-loopgraven. Zulke loopgraven waren meestal van boven open en heetten sappen.
De soldaten, die ze groeven, de voorgangers onzer genietroepen, heetten sappeurs, terwijl zij, die de onderaardse mijnen lieten springen, mineurs heetten.Tijdens den wereldoorlog en ook in enkele kort daaraan voorafgaande oorlogen kregen de loopgraven meer en meer het karakter van een boven of ondergronds vestingstelsel en groeide de gevechtstactiek en techniek der loopgraven tot een krijgskundige wetenschap van ongekenden omvang. Door de bloedige tonelen, die zich in die modderige, vuile gangen afspeelden, heeft het woord loopgraaf een afkeerwekkenden klank gekregen.