betekent oorspronkelijk klein kamertje, en dat zeer speciaal een klein vertrek, dat met een veel groter verbonden is, b.v. in het regeringsgebouw, waar de kleine werkkamer van het staatshoofd dikwijls grenst aan een enorme receptiezaal. Omdat het staatshoofd gewoonlijk in zijn werkkamer met de ministers overleg pleegt, is langzamerhand de betekenis van het woord kabinet vereenzelvigd met die van ministerie.
Ook een vertrek, waarin kunstvoorwerpen of kostbare zeldzaamheden zijn bijeengebracht, noemt men een kabinet, en zo heet dan een klein, kostbaar kunstwerk, een stukje dat voor zo’n kabinet geschikt is, dus een kabinetstukje.
Wanneer een minister of staatshoofd wenst, dat een gegeven stuk als extra-gewichtig of vertrouwelijk wordt beschouwd, wordt op dit stuk gesteld het woord: kabinet.
Tenslotte wordt kabinet genoemd een ouderwets meubelstuk, dat vroeger bij vele gegoede families in gebruik was. Het is een kast, waarvan het bovenste gedeelte in den regel is voorzien van twee deuren, het onderste van een aantal schuifladen.
