De gamelang is het Javaanse orkest, dat een onmisbaar onderdeel vormt bij elke dans- of wajangvoorstelling (zie ook: Wajang) en dat, hoewel ’t ons Westerlingen ongewoon in de oren klinkt, toch een prachtige begeleiding voor de uitgebeelde dansfiguren of wajangvoorstellingen geeft.
Het orkest heeft slechts één snaarinstrument en wel een twee-snarige viool, de rebab, die de leider van het orkest bespeelt en verder bestaat ’t orkest in hoofdzaak uit slaginstrumenten e.d.
De soeling, de fluit, geeft een zacht meeslepend geluid, dat bescheiden versterkt wordt door het weemoedig geklingklang van de gender’s, de korte klankstaven, die boven holle bamboekokers hangen, en de bonang, de koperen potten, die op koorden rusten en aangeslagen worden, en tenslotte geven de gambang’s, één houten en één metalen, een eigenaardig xylophoongeluid.
Als de wajang een strijd weergeeft, dan speelt de gamelang snel, dan dreunen de gongslagen en geven de trompetten een krachtig geluid.
Vaste melodieën heeft het gamelang-orkest, dat meestal uit een dertigtal meespelenden bestaat, voor bepaalde gelegenheden.
De Westerling begrijpt eerst de gamelang-muziek niet. Hij toch is gewend aan een vast tempo, aan accoorden, aan meerstemmige melodieën en hier vindt men niets van dit alles.
Maar krijgt hij ten slotte begrip van de gamelang-muziek, die zo geheel is aangepast aan den aard en ’t leven der Javanen, die volkomen in harmonie met de uitgebeelde kunst is, dan kan ook hij ervan genieten.