Behalve de naam voor onzen vinger met twee geledingen is duim ook de naam van een oude lengtemaat.
Vroeger mat men, b.v. bij het landmeten, niet met den meter maar met de roede. De roede was weer verdeeld in voeten en de voet onderverdeeld in duimen. De Amsterdamse roede bevatte 13 voet à 11 duim, de Rijnlandse roede 12 voet à 12 duim, de Gelderse 14 voet à 10 duim.
Hoe groot nu zo’n „duim” was? Wel, dat is onmogelijk precies te zeggen, daar je in het bovenstaande al gezien hebt, dat in alle landstreken de maten verschillend waren. De Engelse voet is 0.30479 M., de Engelse duim een twaalfde ervan, dus 2.539917 c.M. De moderne Hollandse duim is een centimeter, maar in het algemeen geldt voor den aannemer, timmerman, houthandelaar enz. nog steeds, dat 1 duim (zonder meer) = 2 ½ c.m.