is ’t Griekse woord (kolossos) voor een reusachtig standbeeld (denk aan ons woord kolossaal). Onder den Colossus verstaan we echter meestal ’t ongeveer 30 M. hoge standbeeld van Helios, den Grieksen zonnegod, dat in de derde eeuw vóór Christus door den beeldhouwer Chares op het eiland Rhodus, in de Egeïsche Zee, is vervaardigd.
Rhodus was toen een belangrijk handels- en verkeerscentrum en dit ontzaggelijk grote beeld, dat vlak bij de haven geplaatst was, moest een indruk geven van de macht en den rijkdom van het eiland.
Het reusachtige beeld had echter geen lang leven, want zesenzestig jaren na de oprichting werd het door een zware aardbeving, die het eiland teisterde, vernield.
De enorm grote beelden, die de Romeinse heersers in den Keizertijd reeds tijdens hun leven voor zichzelf lieten oprichten, worden om hun ontzaggelijke afmetingen ook wel „colossen” genoemd, evenals de grote beelden voor de Egyptische tempels, die je op blz. 408 ziet afgebeeld.
Uit den tegenwoordigen tijd noemen wij als zeer grote beelden: de Bavaria te München en het beeld der Vrijheid aan den ingang van de haven teNew-York.