Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Jakob VI

betekenis & definitie

JAKOB VI, Koning van Schotland, geboren 1566, gestorven 8 April 1625, besteeg, in 1603, den Engelschen troon, onder den naam van JAKOB I, en vereenigde de beide koningrijken onder den naam van Groot-Brittanje. Hij bezat veel kennis, rigtte in 1589 de Universiteitte Edimburg op, en beschermde, zoo als alle andere kunsten en wetenschappen, bijzonder de Bouwvereenigingen en hare kunst, waarin hj-zelf onderrigt was. Hij verklaarde zich, bij zijne troonsbeklimming, tot Protector der Broederschap van de Bouwlieden in Engeland, en de Engelsche Maçonnieke geschiedschrijvers noemen hem als Grootmeester van 1603-1607 op, op welk tijdstip hij INIGO JONES daartoe benoemde, die veel tot verbetering van de organisatie der Orde bijdroeg. Onder JAKOB'S regering ving het genootschap aan, eene vereeniging van symbolische Vrijmetselaren te worden.

< >