Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Gepubliceerd op 09-03-2021

Tic

betekenis & definitie

[Fr.; verdere woordafl. onzeker]

1. een zich steeds op dezelfde wijze herhalende onwillekeurige snelle samentrekking van bep. spieren of spiergroepen; tic douloureux [Fr. = pijnlijke tic] naam voor neuralgische aangezichtspijn;

2. (fig.), meestal tik, dwaze hebbelijkheid, malle eigenaardige gewoonte.

< >