[Lat. talentum, Gr. talanton = eig.: weegschaal; ook: gewicht; vgl. Gr. tlènai = dragen]
1 (gesch.) in het oude Griekenland oorspr. aanduiding voor een last die een volwassene kan dragen; daar men geld in goud of zilver afwoog, kreeg talent de betekenis van een bep. hoeveelheid geld (in goud of zilver);
2 door God geschonken gave en het gebruik dat men ervan maakt (vgl. Mt. 25 : 14-30);
3 natuurlijke begaafdheid of bekwaamheid tot enige kunst of werkzaamheid; aanleg, gave, kundigheid;
4 persoon met een of ander talent.