[Gr. hè politikè (technè) = staatkunde, van politikos = de burger (politès) of stadsstaat (polis) betreffend!
I zn
1 leer van staatsbeleid, staatkunde, kennis van parlementair beleid (ook gezegd van kleinere of grotere gemeenschappen: dorpspolitiek, wereldpolitiek); 2 geslepen tactiek om een doel te bereiken;
II bn
1 staatkundig;
2 geslepen, sluw, handig, slim.