[OFr. pastée, van VLat. pastata = gekneed deeg; zie pasta]
1 hol baksel van deeg met deksel, gevuld met fijn gehakt vlees e.a. ingrediënten en daarna in oven gaar gemaakt;
2 (typ.) uit elkaar gevallen zetsel; in vaktaal: 'het zetsel is in de pastei gevallen'.