[v. para-, en Gr. metron = maat]
1. (wisk.) in het algemeen: hulpveranderlijke of willekeurige constante; speciaal bij kegelsneden: lengte van de halve koorde door een brandpunt loodrecht op de hoofdas;
2. (thermodynamica) elke grootheid waarmee een systeem (stof of mengsel van stoffen) beschreven kan worden;
3. (muz.) in de seriële muziek: aspect van een afzonderlijke toon, zoals toonhoogte, toonduur, klankkleur en intensiteit.