ook: maneuver [Fr. manoeuvre, van manoeuvrer, van VLat. manoperare = Lat. manu operari = met de hand werken, van manus = hand, en opus, operis = werk]
1. handgreep, handeling, spec. bij het besturen van voer- en vaartuigen e.d. (bijv.: inhaalmanoeuvre); wending daarbij (bijv.: een onverwachte manoeuvre);
2. (mil.) oefening te velde in het groot;
3. slinkse handelwijze, listige streek.