[Am.; de term werd omstreeks 1969 gemunt door Lotfi A. Zadeh, hoogleraar elektrotechniek aan de universiteit van Berkeley in de VS]
1 vorm van logica waarmee computerprogrammeurs recht proberen te doen aan vage maar universele begrippen als 'weinig' of 'erg' om zo de flexibiliteit van hun software te verbeteren;
2 doorgaans eenvoudige software om in een complex van variabelen ongeveer de meest wenselijke combinatie te vinden, veel toegepast in huishoudelijke apparaten; 3 redeneren met onzekerheden en vaagheden.